De naam van de langst-levende van alle oudvaders, Methoesjelach (Methusalem), betekent niet „mortis emissio” (Origenes), maar waarschijnlijk „man met de speer” (arab. silahun, „speer”). Er is een onloochenbare overeenkomst tussen Methoesjelach en Methoesjaël uit de jahwistische lijst (4,18 J) ; misschien is het element selah eveneens een godsnaam (zoals ’ëZ). Het heeft niet veel zin, Methoesjelach te vergelijken met de Herakles-figuur of met de „Schutter” (sagittarius’) uit de Dierenriem (E. G. H. Kraeling, ZAW 40, 1922, 154).
21 Toen Chanok vijfenzestig jaar geleefd had, verwekte hij Methoesjelach. …
25 Toen Methoesjelach honderdzevenentachtig jaar geleefd had, verwekte hij Lemek. 26 Methoesjelach leefde, nadat hij Lemek verwekt had, nog zevenhonderdtweeëntachtig jaar, en hij verwekte zonen en dochters. 27 Heel de levensduur van Methoesjelach bedroeg dus negenhonderdnegenen- zestig jaar. Toen stierf hij.
Het sterfjaar van Methoesjelach is het aanvangsjaar van de zondvloed, 1656 (het 500ste jaar van Noach, die reeds in 1056 geboren werd).
In vers 25 komen we bij de vermelding van de geboorte van Lemek of Lamek / Lamech , m, Hebreeuws; krachtig of waarom zo met u?, die de vader van Noach zal worden.
+
Voorgaande
Bereshith 5:1-2 Adam en Eva, naar de gelijkenis van God, hun geslachtslijn
Bereshith 5:3-5 De plaatsvervanger verwekt naar Gods en Adems gelijkenis
Bereshith 5:6-24 Van Seth tot de boeteprediker Chanok of Enoch
2 gedachten over “Bereshith 5:25-27 Methoesjelach de langst-levende van alle oudvaders”