Bijbelstudie, Figuren of Karakters uit de Schrift, Geschiedenis

Bereshith 5:6-24 Van Seth tot de boeteprediker Chanok of Enoch

6 Toen Seth honderdvijf jaar geleefd had, verwekte hij Enosj. 7 Seth leefde, nadat hij Enosj verwekt had, nog achthonderdzeven jaar, en hij verwekte zonen en dochters. 8 Heel de levensduur van Seth bedroeg dus negenhonderdtwaalf jaar. Toen stierf hij.

De derde zoon van Adam, wiens naam “plaatsvervanger” (voor Abel) betekent {#Ge 4:25,26 5:3 } kreeg ook een “sterfelijke mens” of “Enosj” / Enos

9 Toen Enosj negentig jaar geleefd had, verwekte hij Kenan. 10 Enosj leefde, nadat hij Kenan verwekt had, nog achthonderdvijftien jaar, en hij verwekte zonen en dochters. 11 Heel de levensduur van Enosj bedroeg dus negenhonderdvijf jaar. Toen stierf hij.

Het kind dat nu als een “bezit” kwam (Kenan – Cainan/Kayinan) werd vader van Mahalalel.

12 Toen Kenan zeventig jaar geleefd had, verwekte hij Mahalalel. 13 Kenan leefde, nadat hij Mahalalel verwekt had, nog achthonderdveertig jaar, en hij verwekte zonen en dochters. 14 Heel de levensduur van Kenan bedroeg dus negenhonderdtien jaar. Toen stierf hij.

15 Toen Mahalalel vijfenzestig jaar geleefd had, verwekte hij Jered.

16 Mahalalel leefde, nadat hij Jered verwekt had, noch achthonderddertig jaar, en hij verwekte zonen en dochters. 17 Heel de levensduur van Mahalalel bedroeg dus achthonderdvijfennegentig jaar. Toen stierf hij.

Mahalalel (1Kr 1,2; Neh 11,4) betekent „hij prijst God” of „lof van God” (substantief als in Spr 27,21). Anderen vertalen: „God schittert uit” (F. Lenormant), en denken aan astrologische praktijken.

De zoon van Machalal-el en vader van Henoch in de vierde generatie van Seth kreeg de naam Jered welke “afdaling” betekent en herinnert aan het afdalen van de eerste mensen naar de laagte.

Jered (vgl. Irad in 4,18 J) houdt in de populaire etymologie verband met „diegene die valt”; vandaar de joodse uitdrukking: „de dagen van Jered” voor de dagen van de „tweede zondeval, de zondvloed” (Jub 4,i5 denkt aan de „afdaling” van de zonen van God naar de dochters van de mensen uit 6,1-4; zie ook Henoch 6.6). Voor de wetenschappelijke afleiding kan men wellicht verwijzen naar het akkan. (w^ardu, „dienaar” of „slaaf” of „leenman”.

18 Toen Jered honderdtweeënzestig jaar geleefd had, verwekte hij Chanok. 19 Jered leefde, nadat hij Chanok verwekt had, achthonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochters. 20 Heel de levensduur van Jered bedroeg dus negenhonderdtweeënzestig jaar. Toen stierf hij.

Chanok / Hanok / Hanoch is dezelfde als Henoch of Enoch, in het oudste geslachtsregister de zevende vanaf Adam of het is te zeggen: het hoofd van het zevende mensengeslacht.

21 Toen Chanok vijfenzestig jaar geleefd had, verwekte hij Methoesjelach. 22 Chanok wandelde met God, nadat hij Methoesjelach verwekt had, nog driehonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochters. 23 Heel de levensduur van Chanok bedroeg dus driehonderdvijfenzestig jaar. 24 Chanok wandelde met God; daarom verdween hij; God heeft hem namelijk weggenomen.

Chanoks zoon Methoesjelach of Methusalem, (m, Hebreeuws; als hij sterft, zal er een uitzending zijn) is de grootvader van Noach en leefde langer dan iemand anders, tot 969 jaren. Over zijn vader Chanok vertelt de Bijbel dat hij “met God wandelde,” wat verder alleen over Noach gezegd wordt. {#Ge 6:9 } Het is een sterkere uitdrukking dan het gewone “voor God wandelen” of “achter God wandelen.”

Aan Chanok (vgl. 4,17 J) wordt een kleine notitie gewijd. Zijn „wandel met God” (d.i. zijn voortdurende zorg om zijn aandacht op God te richten: Mal 2,6; Mich 6,8; vgl. Noach in Gn 6,9; Abraham in Gn 17,1) wijst op Chanoks uitzonderlijk vrome levenswijze (Hb 11,5 prijst zijn „geloof”; LXX omschrijft zijn houding als een „behagen aan God”: evtjQéozriae ). Volgens Sir 44, 16 is Chanok „een teken van wijsheid (of: een wonder van weten) voor de volken” (hebr.: ‘öt da’at- LXX: vjióöeiyfia [lenavotag; Vg: ut det gentibus paenitentiam) ; op grond van deze opvattingen verschijnt Chanok in de joodse traditie als de boeteprediker op het einde der tijden, of de wijze bij uitstek, aan wie God geheime openbaringen meedeelt (vgl. het apokriefe boek „Henoch” uit de 1ste eeuw v. G.T.. dat wordt aangehaald in Judas 14). Misschien houden deze aanschouwingen ook verband met de naam „Chanok”, die doet denken aan „initiëren”, „in geheimen inwijden”; de Tg noemt Chanok fiera&Qovos, een soort tussenwezen dat van Godswege duoxaiv^ni; of openbaringen meedeelt, terwijl het boek Henoch Chanok aanduidt met de naam „schrijver in de hemel” (12,3; 15,11). Men heeft opgemerkt dat de zevende oudvader Chanok beantwoordt aan de zevende koning in de mesopotamische koningslijst, nl. En-me-dur-an-na. en dat deze vorst uit de zonnestad Sippar bekend stond als „orakel-heer” en initiator van de babylonische waarzeggerij.

U kan hier ook over Chanok lezen dat “hij verdween” en dat “God hem had weg genomen”. Dat kan aangeven dat die man zo Godsvruchtig was dat God hem beloonde door hem bij Zich te nemen in de hemel, “het hemelse paradijs of de zevende hemel”.

Dat God Chanok heeft „weggenomen ww. laqah; Sir 49,14; Hb ii,5: betekent een buitengewone gunst W^sh4,11: aKg 2,3.5.9: Elias). Het antwoord op de vraag, waarheen Chanok „verplaatst” werd, is zeer uiteenlopend; men denkt aan de tuin van Eden (Jub 4,23; S.Th. III, q. 49, a. 5, ad 2um) of aan de „zevende hemel” (Sir 44,16 Vg: in paradisum-, Asc. Is 9,9) of aan een opname „bij God” (Flav. Josephus, Ant. I, 3, 4: nQO<; zo 6eïov; vgl. Ps 16,n). In het Gilgamesj-epos wordt de held van de zondvloed Um-napiStim (in het sumerisch: zi-u-sud-du, de 10e koning in de mesopotamische koningslijst) eveneens „verplaatst” (zelfde werkwoord lequ) naar „de monding van de stromen” (het paradijs: 2,10-14?) Heeft men wellicht aan Chanok toegeschreven, wat elders (in een andere overlevering) van Noach gold? Van Chanok wordt nog gezegd dat hij „verdween” (lett.: „er ontstond afwezigheid van hem”; iKg 20,40); deze geheimzinnige verdwijning wordt geïnterpreteerd als een ontrukt-zijn aan het doods-lot (Gesta Pilati 25 ; Hist. Jos. 30V), ja soms als een soort apotheose of vergoddelijking (vgl. Titus Livius VII, 16, in verband met Romulus: „nee deinde visus est”). Het ideaal om „eeuwig bij God te zijn” wordt hier voor het eerst uitgesproken (vgl. Ps 49,15; 73,23v). Het cijfer 365 voor de totale som van Chanoks levensjaren is klaarblijkelijk geïnspireerd door het aantal dagen in een zonnejaar; het feit dat Chanok niet eens de helft bereikt van de lange levensduur der andere oud- vaders bewijst dat zijn verdwijning abnormaal, doch (wegens zijn vroomheid) ongetwijfeld ook een genade en een gunst moet geweest zijn.

Lit.: J. Kroon, De hemelvaart van Henoch (Studiën 71, 1939, 397-403).

+

Voorgaande

Bereshith 4:23-26 Het geslacht van Kaïn en van Seth

Bereshith 4:24-26 Adams zoon Seth zijn zoon Enosj en begin van aanroeping van Gods Naam

Bereshith 5:1-2 Adam en Eva, naar de gelijkenis van God, hun geslachtslijn

Bereshith 5:3-5 De plaatsvervanger verwekt naar Gods en Adems gelijkenis

++

Verwant

  1. Hoofdbronnen van afwijkende gedachten
  2. Gedachte voor 4 januari 2018

+++

Verder verwant

  1. De profeet Henoch actueel
  2. Waar zijn Henoch en Elia nu?
  3. Book of Enoch: why removed?/ Het Boek van Enoch: waarom verwijderd?

3 gedachten over “Bereshith 5:6-24 Van Seth tot de boeteprediker Chanok of Enoch”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.