Bijbelstudie, Elohim Hashem Jehovah, Levenskwesties, Mensdom, Religiositeit + Wijze van Geloofsuitdrukking

Bron(nen) van kwaad

Er zijn veel mensen die zeggen dat God de goddelijke bron van het leven is, alsook van comfort, informatie, van tevunah of kennis en chochmot of wijsheid, plezier en geluk, medelijden, liefde, van goed en slechtheid (Ra’ah), evenals de Bron van Verlossing en de bron om opnieuw energie te halen of te herbronnen.

English: Tree of Knowledge of Good and Evil עב...
Tree of Knowledge of Good and Evil עברית: חטא עץ הדעת – ד”ר לידיה קוזניצקי (Photo credit: Wikipedia)

Zeker, de wereld moet de Allerhoogste Almachtige Elohim kennen, de Stichter van het universum is de bron van alles en als zodanig kan men zeggen dat Hij ook de bron is van de slechte dingen. Maar dat gaat kort door de bocht. De Goddelijke Schepper, de Elohim Hashem Jehovah, maakte de wereld en legde de man die hij in de Gan Eden in het oosten had gemaakt, waarin Hij ook de Boom had geplant van kennis van goed en kwaad of kennis van slechtheid. God die de eerste mens (ish) had gewaarschuwd betreffende wat die boom hen zou kunnen geven als ze van de boom zouden gaan eten of maar aanraken, moest tot Zijn spijt vaststellen dat die eerste twee mensen (de ish en isha) Zijn verbond in de wind hadden geslagen, en toch van het fruit hadden gegeten.

De Elohim had de Adam en zijn chava een vrije wil gegeven. De mannin leek erg geïnteresseerd in die boom, terwijl er zoveel bomen in de bossen in de rest van de tuin waren. Haar ogen gingen op de Etz HaChayyim en op de Etz HaDa’as Tov v’Rah (Boom van de moraal) en diep in haar begon ze een aantal slechte gedachten op te bouwen.

Het was niet de Elohim die die slechte of kwade gedachten bracht. Het was de mannin die zelf verantwoordelijk was voor het laten dwalen van haar gedachten in de verkeerde richting. En daar zouden we de bron van het kwaad moeten zoeken, diep in onszelf. Niet door iemand anders, zoals zoveel mensen graag doen, komt er slechtheid in ons op of doen wij iets verkeerd. In veel religieuze groepen kunnen we veel mensen vinden die dezelfde houding als Eva innemen nadat zij van het verboden fruit had gegeten. Ze beschuldigde eerst de nachash of  ‘verleiding‘ of een Hasatan, en dan beschuldigde ze Adam van haar in deze gevaarlijke situatie te hebben gebracht.

Velen proberen van de Nachash of Nahash een karakter te maken, een soort duivelse figuur, de duivel Satan of Heilel Ben Shachar of Lucifer. Veel mensen vinden het makkelijk om hem schuldig te maken aan hun verkeerde daden, zodat zij ontslaan worden van enige schuld aan hun daad. Het is een afwenteling van hun zonde op iemand anders, en wie is er niet makkelijkst te beschuldigen dan een buitenaards wezen dat immanence sterk zou zijn dat het zelfs de hele mensheid zou kunnen folteren.

De Em Kol Chai had haar eigen verkeerde keuze gemaakt. Zij was de schuldige en niemand anders. Maar door haar handeling en haar verleiding van de 1e Adam bracht zij kennis van rah of het kwaad in de wereld maar ook het kwaad zelf. Van af toen kan de mens onderscheid maken tussen goed en slecht. Daarom kan Eva ook de bron van het kwaad genoemd worden, alhoewel we moeten weten dat we in elk van ons de bron van het kwaad dragen, onze eigen fout in onze geest, onze eigen afwijkende gedachten. In ons dieper zelf kunnen we verschillende gedachten ontwikkelen die in verschillende richtingen worden ontwikkeld, ofwel de goede weg of diegene die ons op de slechte weg brengen, waarbij gedachten worden opgevoerd die niet ethisch en moreel gelijk zijn [vandaar de Etz HaDa’as Tov v’Rah (Boom van de moraal) ].
Het maken van slechte ideeën groeit in onze geest en jet er op ingaan of er aan toegeven is onze eigen keuze. We kunnen allerlei zeer intrigerende detectives in ons hoofd creëren, waarin allerlei criminele acties plaatsvinden, maar niet die criminele handelingen doen en als zodanig zouden dat ons niet veel problemen opleveren, maar als we de slechte ideeën volgen en uitvoeren zouden deze slechte ding ons in ernstige problemen brengen.

In veel Bijbelfragmenten kunnen we zien waar de gedachten van het hart van een kwaad persoon zijn. De bijbel spreekt in veel gevallen dat het de gedachten van het hart van de mens waren die al kwaad zijn van zijn vroegste dagen.

Genesis 6:11-12 OJBV Ha’aretz was ook verdorven voor De Elohim, en ha’aretz was gevuld met chamas (geweld). (12) En Elohim keek naar ha’aretz, en het was corrupt; Voor kol bazar (alle vlees) had zijn levenswandel op ha’aretz verdorven.

In sommige gevallen kunnen we zelfs zien dat er slechtheid is gebeurd, maar uiteindelijk ging het toch tot tovah of liep het goed af, zoals bij Joseph.

Genesis 50:20 OJBV Maar voor jou zag jij ra’ah tegen mij; maar Elohim had het bedoeld om te tovah te zijn, om te doen, zoals het vandaag is, om Am Rav (veel mensen) te redden.

Voor veel mensen was de Elohim de redder van het kwaad, hetzij door middel van directe interventie of door een boodschapper, een malach of een engel of door een navi of profeet.

Genesis 48:16 OJBV De Malach, die mij uit kol rah (slechtheid) heeft verlost, mag hij een berakhah maken op de ne’arim (moge hij zegeningen brengen over deze jongens), en laat mijn shem {mijn naam} op hen genoemd worden, en de shem van mijn Avot {vaders} Avraham en Yitzchak; En laat ze groeien tot een menigte in het midden van ha’aretz.

Toen God mensen uit een situatie bracht, zoals Hij de mensen Israël uit Egypte door slechtheid bevrijdde, was het niet zozeer om hen in de bergen te slachten en hen van het aardoppervlak te verteren. (Exodus 32:12) God wil niet dat kwaad over Zijn volk komt maar belooft het vrede in het land waar alle liefhebbers van God in een land kunnen leven waar niemand hen bang zal maken. God zal alle wreedaardige dieren uit het land weg doen, noch zal het zwaard door het land gaan, heeft God beloofd .

Leviticus 26:6 OJBV En ik zal Shalom geven in HaAretz, en gij zult liggen, en niemand zal u bang maken; en Ik zal de wilde dieren uit HaAretz verwijderen, noch zal de cherev {het zwaard} door uw land gaan.

Na het zeer goed luisteren naar Jeshua zijn leringen, had de talmidim Jakobus (Jakobus de Mindere of Jakobus de jongere, broer van de rebbe) een goed idee van waar het kwaad zou komen en waarschuwde hij zijn leerlingen voor die bron.

Alle mensen hebben het probleem om met hun eigen trots en ta’avot of lusten en innig verlangen te zitten, hun eigen ambities brengen ze vaak op verkeerde ideeën. Het was niet anders voor de volgelingen van rabbi Jeshua (Christus Jezus). In hun gemeenschap zou de talmidim Jakobus de Jongere ook hun tegenstrijdigheden en verborgen intriges, gevechten en ruzies kunnen opmerken. Het zou zelfs hebben kunnen gaan om interne ruzies en hebzuchtige acties. De apostelen spreken zelfs over ‘doden’ dat waarschijnlijk verwijst naar woorden in plaats van letterlijke moord, maar het hele prentje is bekend voor iedereen die de moderne kerk kent. Jakobus schrijft over die moeilijkheden in de kerk van de eerste eeuw zoals ze in Gods ogen zijn. Hij herkent de oorsprong van deze conflicten, niet aan zijn lezers hun liefde voor God, maar aan hun verlangens, de boze impuls waarover hij in 1: 14-15 sprak.

We moeten weten dat elke mens in de verleiding is, wanneer hij van zijn eigen begeerte weggetrokken is en verleid wordt. Dan, wanneer de begeerte geboren is, brengt het wat hem ertoe doet om iets te doen tegen de Wens van God, dat is een daad van tegenstand of zonde: en averah, wanneer het klaar is, brengt mavet voort (de dood met verval of verslechteringrot, ontbinding, desintegratie – tot men weer stof wordt), zagen we door de eerste mensen hun valse handeling in Gan Eden.

Jakobus 1: 14-15 OJBV Maar elkeen wordt verleid door zijn eigen ta’avah (lust, yetzer hara), daardoor weggesleept en verleidt. [Mishle 19: 3] (15) Dan na haar ontvangenis geeft Ta’avah Averah {transgressie} en Averah {overtreding of zonde}, zodra ze volledig ontwikkeld is, geeft Mavet {dood}. [Ber. 3: 6; Iyov 15:35; Tehillim 7:14; Yeshayah 59: 4]

Gezien wie er een leraar kan worden, ziet de apostel het probleem van de mens die in veel zaken struikelt. De hele tijd gebruiken we woorden om te communiceren en met deze spreken we onze gedachten uit. Van die woorden kunnen anderen veel te weten komen hoe we denken en hoe onze eigen persoonlijkheid is. Zij zullen een beeld vormen van ons door de woorden die ze van ons horen. Hij waarschuwt ons dat hoewel de lashon (of de tong) een klein lid kan zijn, het wel opschepperig kan praten.

Een tong met groeven

De lashon, worden we gewaarschuwd, kan een uitlaat zijn voor interne invloeden, waarvan sommige besmet zijn met vervuiling. Het is slechts een klein beweeglijk orgaan in de mond van mensen dat veel Bijbelse figuren in problemen heeft gebracht. Verschillende karakters in de Bijbel werden ontmaskerd door wat er uit hun mond kwam, duidelijk toonden hun woorden dat ze slecht in zich hadden. We moeten weten dat vanuit de innerlijke plaats van de mens gedachten worden uitgesproken door dat kleine lid, dat scherp kan zijn als een tweewigend zwaard en kan zijn als een klein vuur dat heide of een groot bos kan aansteken!

James wil dat we weten dat de tong als vuur een wereld van ongerechtigheid kan zijn die het hele lichaam kan verontreinigen en

De loop van het leven in de steek laten“. (Jakobus 3:6)

We moeten ons bewust zijn van de kracht van innerlijke gedachten die zowel onschuldig kunnen maken, als kwaad brengen, gevuld met dodelijk gif. (Jakobus 3: 9) Hij noemt goede dingen die onze tong kan doen, maar ook de slechte dingen.

Jakobus 3:1-12 NB “1  Wilt niet met vélen leermeesters zijn, broeders-en-zusters van mij,- wetend dat wij een strenger oordeel zullen moeten aannemen; 2 want in véle dingen struikelen wij allen; als iemand in het woord niet struikelt is hij een volmaakt man, bij machte om ook heel het lichaam te beteugelen; 3 als we de paarden teugels in de monden leggen om ze ons gehoorzaam te laten zijn, wenden we daarmee heel hun lichaam; 4 zie ook de schepen, die zo groot zijn en door hevige winden worden voortgedreven, maar door het kleinste roer worden gewend waarheen het believen van de stuurman wil; 5 zo is ook de tong maar een klein lid en kan ze bogen op grote dingen; zie welk een vuur welk een woud aansteekt!(-) 6 ook de tong is een vuur: als de wereld der ongerechtigheid bestaat de tong bij onze leden, zij die heel het lichaam besmet en het rond der schepping in brand zet, zelf in brand gezet door de hel; 7 want elke soort van wilde beesten en vogels, reptielen en zeedieren, wordt getemd en ís getemd door de menselijke soort, 8 maar de tong: niemand der mensen is bij machte die te temmen,- een rusteloos kwaad, vol dodelijk venijn! 9 Met haar zegenen we de Heer en Vader, en met haar vervloeken wij de mensen die naar Gods gelijkenis geschapen zijn; 10 uit dezelfde mond komt voort zegen en vervloeking; dat mag, broeders-en-zusters van mij, níet zo wezen! 11 De bron laat toch niet uit dezelfde opening het zoete en het bittere opwellen? 12 Een vijgenboom is toch niet bij machte, mijn broeders-en-zusters, olijven te maken, of een wijnstok vijgen?- evenmin kan zout zóet water maken!”

{zie ook 1 Koningen 8:46; Psalmen 39:1; Spreuken 10:19; Daniel 7:8,20; Psalmen 12:3,4; 73:8,9; Genesis 1:26,27}

Uit verschillende Messiaanse geschriften kunnen we zien dat de apostelen veel mensen vonden die leefden volgens hun eigen verlangens en dat zij deze mensen beschouwden als overspelende figuren. Als er geen gevaar bestaat om te leven volgens de mitzvot van de Elohim, komt de slechtheid over en brengt ons nog verder weg van God. Dikwijls volgt de mens zijn eigen verlangens, die de verlangens van de wereld zijn en die vriendschap met de wereld laten zien. De passie van de mens legt zijn vriendschap met de wereld bloot en toont aan dat hij van de wereld is, welk haat is tegen God (zie Mattheüs 6:24; 1 Johannes 3:15). Het is niet dat het moeilijk of pijnlijk is om zowel God als teshukah of ‘verlangen‘ of ‘de wereld’ te dienen; het is onmogelijk.

“Niemand kan twee heren dienen; want of hij zal de ene haten en de andere liefhebben, of aan de ene zich hechten en de andere verachten, ge kunt niet God dienen én de mammon!” (Mattheüs 6:24 NB)

“ieder die zijn broeder-of-zuster háát is een mensenmoorder, en ge weet dat elke mensenmoorder geen eeuwig leven heeft dat in hem blijft.” (1 Johannes 3:15 NB)

De Allerhoogste Elohim mag een jaloerse God zijn die de ongerechtigheid van de vaders aan de zonen, aan de derde en vierde generatie van degenen die hem haten, in rekening brengt, maar Hij heeft door de geschiedenis laten zien dat hij altijd bereid was om er voor degenen te zijn die Hem aanroepen en wie van Hem houden. In de 66 boeken die in het Boek der boeken staan, kunnen we zien hoe de Elohim bereid was het goede te bieden aan hen die hun gedachten voor Hem openden. Hij liet en toont nog steeds genade, goedheid en loyaliteit aan degenen die van Hem houden en van degenen die van en aan Zijn mitzvot houden.

Exodus 20: 5-6 OJBV U zult niet tishtacheveh {neerbuigen} voor hen, noch ze dienen; Want ik Hashem Eloheicha ben een El kanna {een jaloerse El (God)}, die de Avon Avot {de leugenachtigheid en wandaden} op het Banim {van het vaderschap} bezoekt aan de derde en vierde generatie van hen die Mij haat; (6) Maar chesed {barmhartigheid} tonend aan duizenden van hen die Mij liefhebben, en shomer {bewaarder} zijn over Mijn mitzvot {mitswa (geboden)}.

Verder in de Schrift kunnen we ook zien hoe materiële elementen de oorzaak zijn van veel kwaad, mensen die zich naar de goederen of het land van anderen richten. Zelfs matānōt (geschenken) kan jaloezie en problemen veroorzaken en kunnen ook omkoopgeld worden. Maar elke keer komt het terug naar de persoon die naar iets streeft of zichzelf iets wenst. Materiële goederen worden vaak gebruikt om anderen in een situatie te lokken of ze te krijgen in een staat of een voorbeeld van morele corruptie. Een belangrijke waarheid over verdorvenheid is dat de mens niet alleen kan zondigen uit zwakheid, maar ook uit gretigheid en meedogenloosheid. Naarmate de mensen hun verlangens hebben, hebben ze de vrije keuze om deze te volgen, waardoor ze kunnen doen wat zij doen – goed of slecht.

De slechtheid zo wel als de goedheid komen van uit het innerlijke van de mens.

Kwade passies zijn de bron van dissidenten waardoor de mens met anderen wil vechten, zelfs om hen te doden en / of hun goederen of bezittingen te nemen. Door hun slechte innerlijke gedachten te volgen, zoeken veel mensen wat niet van hun is en wat ze niet kunnen verkrijgen. Ze vechten en voeren oorlog.

Jakobus 4: 1-3 OJBV Waar komen milchamot (oorlogen) vandaan? Wat is hun goirem (drijvende kracht)? En van waar komen gevechten onder je voor? Komt het niet van hier, van de ta’avot (lusten) van u die in uw evarim (leden) strijden? (2) Je lust voor {of verlangt naar} iets en je hebt het niet; Je vermoordt en je benijdt en je bent niet in staat om te verkrijgen. Je wordt betrokken bij machalokot (afdelingen van dissidenties) en gevechten. Jij hebt niet omdat je niet met je verzoek gaat daven {of omdat je niet vraagt}. (3) Of u maakt techinot (verzoekschriften) en u ontvangt niet, omdat u verkeerd vraagt {omdat u op een verkeerde wijze vraagt} (zo) dat op uw ta’avot (lusts) u kunt uitgeven wat u ontvangt. [Tehillim 18:41; 66:18]

+

Engelse versie / English version: Sources of evil

Voorgaande:

Het begin van alles

Keuze van levende zielen tot de dood

Voorzieningen voor de keuzes van de mens

++

Aanvullende lezing

  1. Schepper en Blogger God 1 Leegte en Beweging
  2. Kroniekschrijvers en profeten #3 Poëtische boeken
  3. God meester van goed en kwaad
  4. God en het kwaad
  5. Staat God achter al het kwaad hier op aarde
  6. Vertrouwen op God
  7. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #2 Aanroepen van de Naam van God
  8. Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
  9. Kijkend naar het Oosten en het Westen voor Waarheid
  10. Wonder van voorzienigheid
  11. Twijfelende aan de werkelijkheid, echtheid en de effectiviteit van Gods liefde
  12. Missionaire hermeneutiek 1/5
  13. Missionaire hermeneutiek 5/5
  14. Vrije wil
  15. De Falende mens #2 Vrije keuze
  16. Fragiliteit en actie #2 Onderwerpen en werken
  17. Hoofdbronnen van afwijkende gedachten
  18. Een uiteenvallende Bijbel teken voor iemand die dat niet doet
  19. Satan of duivel
  20. Duivel – Satan- Lucifer – Demon – Goed en kwaad – en God
  21. Geestelijke vorming tot heiligheid #3
  22. De Dag is nabij #4 Begrijpen
  23. Trots blokkade tot geloof
  24. Hoe we denken schijnt door in hoe we handelen
  25. Boos zijn en toch niet zondigen
  26. Houdt uw hart op de goede weg
  27. Handel en denk alsof je in een film bent
  28. De aanduiding door Paulus en Jacobus van de werken die wij horen te doen

+++

17 gedachten over “Bron(nen) van kwaad”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.